logo
architekten Christoffels - Sannen

De Veiligheidscoördinatie

De veiligheidscoördinatie behoort niet tot de taak van de architekt.
De architekt dient na te gaan of een veiligheidscoördinator is aangesteld.
Het uitgangspunt van het KB betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen is de verplichting om de veiligheid en de gezondheid te coördineren op de bouwplaatsen waar meerdere aannemers tegelijker-tijd of achtereenvolgens werkzaam zijn. Dit zowel in de ontwerpfase, de uitvoeringsfase als in de latere onderhoudsfase van het bouwwerk.
De veiligheidscoördinator voor-ziet een veiligheids- en gezondheidsplan, houdt een coördinatiedagboek bij en maakt een postinterventie-dossier.

 
De Energieprestatie

EPB (energieprestatieberekening)
Wie bouwt of verbouwt of renoveert moet voldoen aan de opgelegde isolatie- en ventilatie-eisen.

Maximaal E-peil : Het E-peil is een maat voor het energieverbruik van een woning en de vaste installaties ervan. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. Het wordt bepaald ahv de thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, verwarmingsinstallatie, systeem voor warm water voorziening, oriëntatie, ...
Maximaal K-peil : Het K-peil geeft het maximaal peil van globale warmte-isolatie van het gebouw weer.
Maximale U-waarden of minimale R-waarden : Hierin wordt nagegaan of de respectievelijke “buitenschillen” van een gebouw ( vloer, muren, dak, ramen, deuren) voldoen op vlak van thermische isolatie.
Ventilatie-eisen : De ventilatie-eisen hangen zowel af van de ‘aard van het werk’ (nieuwbouw, verbouwing,...) van de bestemming (woning, industriegebouw,...) als van de functie van de verschillende ruimtes.
Beperking van het risico op oververhitting : In gebouwen waar relatief veel beglazing is toegepast kan het moeilijk zijn om oververhitting te beperken. Er dient nagegaan of het plaatsen van een airco nodig is.

De bouwheer stelt voor de start van de werken een EPB-verslaggever aan. Dit kan de ontwerpende architekt zijn. Deze maakt voor de aanvang van de werken een eerste berekening op om na te gaan of het voorliggende ontwerp kan beantwoorden aan de gestelde eisen. Vervolgens dient hij de startverklaring in. Op het einde van de werken maakt de verslaggever de definitieve berekening voor de EPB-aangifte op, waarin hij rekening houdt met de gebruikte materialen en voorzieningen. Deze aangifte dient hij, in samenspraak met de bouwheer elektronisch in op de energieprestatiedatabank.


EPC (energieprestatiecertificaat)
Wenst u een woning te verkopen of verhuren, dan heeft u een energieprestatiecertificaat (EPC) nodig. Dit is een energierapport dat aangeeft hoe energiezuinig een woning is en uitgedrukt in een E-peil. Dit E-peil wordt berekend op basis van de eigenschappern van het gebouw zoals : gebruikte materialen, isolatiewaarden, installatie voor verwarmine en warm water. Naast die score bevat het energiecertificaat ook een reeks energiebesparende maatregelen.
Het EPC moet door de eigenaar-verkoper of eigenaar-verhuurder worden voorgelegd aan de (potentiële) kopers of huurders.
Het EPC blijft 10 jaar geldig.

 

 

ARCHITEKT - DESKUNDIGE

I. INLEIDING

Deze tekst is een aanvulling op de deontologische norm van de architect. Hij legt de bijkomende regels en geplogenheden vast die van toepassing zijn aan het gerechtelijk en privaat deskundigenonderzoek. Meer bepaald wil hij de verhouding tussen de deskundige en de partijen bepalen, in het bijzonder wanneer de taak van één of meerdere architecten daarbij betrokken is.
Deze deontologische regels zijn dus van toepassing op elke architect die tussenkomt als deskundige.
Men maakt het onderscheid tussen twee soorten deskundigenonderzoeken:
Die waarbij een deskundige belast wordt met een neutrale taak, tegenstelbaar gemaakt ten overstaan van de verschillende aanwezige partijen. Het gaat dan om opdrachten als gerechtelijk deskundige, als scheidsrechter of minnelijk bemiddelaar.
In de overige gevallen komt de deskundige tussen als technisch raadgever van één of meerdere partijen, al dan niet in het kader van een betwisting. Men spreekt dan van een opdracht als technisch raadgever.


II. TERMINOLOGIE

A. Tegenstelbaar deskundigenonderzoek.
De deskundige tussen partijen is hij die, omwille van zijn ondervinding op beroepsvlak, tussenkomt tussen partijen met tegenstrijdige belangen, of belangen die als zodanig kunnen beschouwd worden, hetzij om een mening te formuleren, hetzij om beslissingen te nemen of om tegensprekelijke vaststellingen te doen, waarbij die opdracht hem kan toevertrouwd zijn door de rechtbank of door om het even welke overeenkomst afgesloten tussen de partijen, onafgezien van het feit of deze opdrachtals “deskundigenonderzoek”, “bemiddeling”, "bijstand” of anders beschouwd wordt.

B. Eénzijdig deskundigenonderzoek.
De technische raadgever is hij die zijn beroepsbekwaamheid inbrengt om een partij of zelfs meerdere partijen waarvan de belangen niet als tegenstrijdig kunnen beschouwd worden raad te geven, onafgezien van het feit of deze taak omschreven wordt als “raadgever”, “deskundigenonderzoek”, “bijstand” of nog anders.

 

III. OPFRISSING VAN DE DEONTOLOGISCHE REGELS VAN DE ARCHITECT, SPECIFIEK VAN TOEPASSING OP DESKUNDIGEN

Eigenschappen vereist om op te treden als deskundige
De architect die als deskundige optreedt moet vanuit zijn beroepspraktijk de nodige ervaring hebben opgedaan om de hem voorgelegde problemen op te lossen. Hij zal erover waken de hem toevertrouwde opdrachten met spoed, discretie en onafhankelijkheid te vervullen. (Artikel 9)
Wat betreft de erelonen van de deskundige
De architect die is tussengekomen als deskundige stelt een gematigde ereloonnota en kostenstaat op, en houdt daarbij rekening met alle elementen van de zaak, inzonderheid met de moeilijkheidsgraad en de omvang van zijn prestaties, met de belangen die in werkelijkheid op het spel staan en, in zekere mate, met de financiële draagkracht van partijen. (Artikel 12)
Getuigenis
Buiten het geval waarin hij geroepen wordt om te getuigen voor de rechtbank , mag de architect geen geheimen onthullen die hem werden toevertrouwd in het kader van zijn staat of zijn beroep. (Artikel 18)
Betrekkingen van de deskundige met de technische raadgevers
Wanneer op hem beroep gedaan wordt als technisch raadgever, zal de architect schriftelijk vastleggen in welke mate hij daarin tussenkomt, zodanig dat, vooraleer zijn taak aan te vatten, de respectievelijke rollen en verantwoordelijkheden worden vastgelegd van alle beoefenaars, verzekeraars inbegrepen, meer bepaald rekening houdend met de beschikkingen van de artikels 1792 een 2270 van het Burgerlijk Wetboek. (Artikel 24, vernietigd bij arrest van de Raad van State op 13-10-1987)
Betrekkingen met de andere architecten
De architect geeft blijk van collegialiteit en loyauteit. Hij beoordeelt het werk van zijn confraters in alle objectiviteit en moet eveneens aanvaarden dat zijn werk in dezelfde geest wordt beoordeeld door zijn confraters. In het algemeen onthoudt hij zich van elke praktijk die zijn confraters in hun beroepssituatie zou schaden. (Artikel 25)
Samenwerking
Wanneer meerdere architecten samenwerken, voor het geheel of voor een gedeelte, aan de uitvoering van eenzelfde opdracht, of aan een opdracht als technisch raadgever, moeten hun betrekkingen doortrokken zijn van confraterniteit, in een volledige geest van samenwerking. (Artikel 27)


IV. ALGEMENE REGELS VAN TOEPASSING OP DE ARCHITECT DIE OPTREEDT ALS DESKUNDIGE TUSSEN PARTIJEN OF ALS TECHNISCH RAADGEVER


Art 1. Beroepspraktijk
Om te durven optreden in opdrachten die te maken hebben met bouwproblemen (bouwschade), moet de deskundige architect over een ruime beroepservaring beschikken als ontwerper, evenals over een gespecialiseerde en regelmatig actueel gehouden documentatie, over basisonderzoeksapparatuur en de kennis om de afgelezen resultaten perfecte kunnen interpreteren.
De deskundige architect zal er steeds voor zorgen zijn beroepsbekwaamheid in ruime zin op peil te houden, welke ook de soort opdrachten is die hij meestal aanvaardt.
Aldus zal de deskundige architect enkel opdrachten aanvaarden waarvoor hij de vereiste kwaliteiten denkt te bezitten. Toch mag hij zich laten bijstaan door een gespecialiseerde raadgever, voor zover hij in staat is de gegeven adviezen te begrijpen en te interpreteren.
Art 2. IJver bij het vervullen van de taak
De deskundige architect zal de hem toevertrouwde opdrachten vervullen met de nodige ijver, zodat de schade zoveel mogelijk beperkt wordt.
Hij zal er in het bijzonder op letten de nodige vaststellingen te doen die toelaten dat ofwel de herstellingswerken aangevat worden, ofwel de werf kan afgewerkt worden, ofwel het goed volledig kan in gebruik genomen worden.
Art 3. Discretie
De deskundige architect mag in geen geval gebruik maken van elementen waarvan hij kennis genomen heeft in het kader van het vervullen van zijn opdracht. Hij zal noch het verslag openbaar maken, noch stukken uit het dossier aan derden meedelen zonder uitdrukkelijke toestemming van de betrokken partijen.
Art 4. Onafhankelijkheid
De deskundige architect zal geen opdracht aanvaarden die hij niet in volledige onafhankelijkheid kan uitvoeren, daarbij zijn adviezen vormend op basis van zijn beroepsbekwaamheid en de objectieve vaststellingen gedaan in het kader van zijn opdracht. Hij zal onderaan zijn verslag vermelden dat het opgemaakt is in eer en geweten.
Art 5. Contacten met andere architecten en technische raadgevers
De deskundige architect zal ten allen tijde strikt onpartijdig zijn ten overstaan van de confraters die hij onvermijdelijk zal ontmoeten in het kader van de opdrachten die hem worden toevertrouwd.
Hij zal zijn adviezen geven op basis van feiten en niet van personen.
Terwijl hij zich onthoudt van elke vertrouwelijkheid zullen de contacten met zijn confraters en andere technische raadgevers gebaseerd zijn op respect en beleefdheid.


V. AANVULLENDE REGELS TOEPASSELIJK OP HET TEGENSTELBAAR DESKUNDIGENONDERZOEK


Art 1. Gronden tot wraking
Behoudens voorafgaandelijk akkoord van de partijen en behalve de gevallen voorzien in artikel 4 hierna, zijn de gronden tot wraking voorzien in artikel 966 van het Gerechtelijk wetboek van toepassing om gerechtelijke opdrachten en andere deskundigenonderzoeken tussen partijen te aanvaarden.
Behoudens voorafgaandelijk akkoord van de partijen en behalve de gevallen voorzien in artikel 4 hierna, zal degene die voorheen als architect voor één van de betrokken partijen is opgetreden zich nadien onthouden van de aanvaarding van elke opdracht tussen partijen.
Behoudens voorafgaandelijk akkoord van de partijen en behalve de gevallen voorzien in artikel 4 hierna, zal degene die al een opdracht als deskundige tussen partijen heeft vervuld zich nadien voor een periode van minstens vijf jaar onthouden van de aanvaarding van een architectuuropdracht voor de partijen, met uitzondering van tussenkomsten als deskundige tussen partijen. Hij mag, in dezelfde omstandigheden, tussenkomen als technisch raadgever voor één van de partijen, voor zover de betrokken belangen niet dezelfde partijen tegenover elkaar stellen.
Wanneer elk van de bij het geschil betrokken partijen een architect mag aanstellen in een college van deskundigen tussen partijen, mag hij die al opgetreden is voor één ervan aanvaarden om door deze aangeduid te worden.
Onafgezien van elke wettelijke grond tot wraking, zal de deskundige architect zich onthouden een opdracht te aanvaarden wanneer hij van oordeel is dat hij ze niet in alle onafhankelijkheid kan vervullen.
Wanneer een deskundige architect er zich rekenschap van geeft dat tijdens het vervullen van zijn opdracht als deskundige een grond tot wraking zou kunnen opduiken, zal hij de partijen ervan op de hoogte brengen vooraleer zijn opdracht verder te zetten.
Art 2. Procedure
Wanneer hij aangesteld wordt als gerechtelijk deskundige of scheidsrechter, zal de deskundige architect strikt de voor dat type van opdracht van toepassing zijnde wetten en reglementen naleven, zonder af te wijken van het gegeven kader.
Hij zal erover waken geen procedurefouten te begaan die kunnen leiden tot de nietigheid van zijn verslag.
Tenzij hij er uitdrukkelijk ontslag van gekregen heeft, zal de deskundige het verslag van zijn vaststellingen zo precies en snel als mogelijk meedelen in de vorm van preliminaria.
Art 3. Verhouding met de procespartijen
De deskundige belast met een opdracht zal alle partijen op voet van gelijkheid behandelen. Het is op deze manier dat de onafhankelijkheid, de objectiviteit en de evenwichtigheid van de deskundige de voorhand nemen op de deontologische regels, indien één of meerdere architecten als partij bij het proces betrokken zijn.
Art 4. Verhouding met technische raadgevers
De deskundige tussen partijen onderhoudt met de technische raadgevers, welke ook hun titels zijn, beleefde en op respect gebaseerde contacten. De term “confrater” is desalniettemin voorbehouden aan architecten, tenzij zij bij de zaak betrokken zijn als partij. De deskundige tussen partijen zal de beschikbaarheid van de technische raadgevers navragen en hun dezelfde stukken meedelen als de partijen.
Art 5. Verzekering
De architect die optreedt als deskundige tussen partijen verzekert zich tegen zijn burgerlijke beroepsaansprakelijkheid. Hij waakt over het behoud en de discretie van de stukken die hem overhandigd werden in het kader van de hem toevertrouwde opdrachten en verzekert er de tegenwaarde van.


VI. AANVULLENDE REGELS BIJ HET VERVULLEN VAN EEN OPDRACHT ALS TECHNISCH RAADGEVER


Art 1. Gronden tot wraking
De architect die een opdrachten aanvaardt als technisch raadgever is ertoe gehouden zijn cliënt in te lichten indien hij voorheen al als architect of technisch raadgever is opgetreden voor één van de partijen die tegengestelde belangen kunnen hebben.
Zonder voorafgaandelijk akkoord van de cliënt moet de architect die een volledige of gedeeltelijke opdracht heeft aanvaard als architect voor de bouw of de verbouwing van een gebouw in opdracht van een bouwheer zich achteraf onthouden de verwervers van de constructie bij te staan ter gelegenheid van de oplevering van het geheel of een gedeelte.
De architect die door een promotor of een aannemer belast wordt met een volledige of gedeeltelijke opdracht als architect voor de oprichting van een gebouw, moet elke beheersopdracht over dat gebouw weigeren, wanneer dit geheel of gedeeltelijk in andere handen overgaat.
De architect die door een cliënt belast wordt met een volledige of gedeeltelijke opdracht als architect voor de oprichting van een gebouw, moet er zich van onthouden processen-verbaal van plaatsbeschrijving van belendende eigendommen op te stellen, evenmin als over te gaan tot nazicht en evaluatie na de werken, behalve voor die cliënt.
Art 2. Objectiviteit
De technisch raadgever zal zich, uit respect voor het beroep dat hij vertegenwoordigt en ter vrijwaring van zijn eigen faam, voorzichtig tonen in het onderzoek naar de waarheid, verslag uitbrengen van echte vaststellingen en aanverwante feiten, of bij ontstentenis daarvan, met bronvermelding, van de verklaringen die hem afgelegd werden. Hij stelt adviezen op gebaseerd op zijn eigen vaststellingen en op een onpartijdige analyse. Hij getuigt van zijn eerlijkheid onderaan zijn verslag.
Hij is zijn cliënt de waarheid verschuldigd.

Art 3. Rol als bemiddelaar
De architecten die opdrachten als technisch raadgever aanvaarden dienen in gedachten te houden dat het hun eerste plicht is de partijen te verzoenen.
Art 4. Verhouding met zijn confraters
In de mate van het mogelijke en vanaf het ogenblik dat de omstandigheden het toelaten, zal de technische raadgever de confraters die bij zijn opdracht betrokken zijn op de hoogte brengen van zijn tussenkomst.
Wanneer een architect die handelt als technisch raadgever een andere opvolgt, zal hij erover waken dat deze voor zijn prestaties vergoed is alvorens de opdracht te aanvaarden.
De architect of zijn rechthebbenden zullen de deskundige architect die hem opvolgt het volledige dossier overmaken, evenals alle documenten en nuttige inlichtingen die in hun bezit zijn.

Art 5. Verhouding met andere technische raadgevers
De architecten die optreden als technisch raadgever van verschillende partijen zullen erover waken artikel 27 van de Deontologische Code na te leven.
Zij zullen de gangbare regels en gebruiken toepassen, meer bepaald wat betreft de verdeling van de kosten aangaande plaatsbeschrijvingen.
Art 6. Vertrouwelijkheid
Wanneer een architect die tussenkomt als technisch raadgever uitdrukkelijk het vertrouwelijk karakter van zijn briefwisseling vermeldt, mag deze niet uitgebracht, gekopieerd of aan derden overgemaakt worden door zijn tegenstrever.